Áltijd spannend - Wietske Dijkstra - auteur

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Áltijd spannend

Maandag 29 maart 2010, 11.35 uur

De gang voor het kantoortje van de gespecialiseerd verpleegkundige is kaal. Aan de witte muren hangt één affiche. ‘Omgaan met borstkanker, workshop voor lotgenoten’, staat er met grote letters op. Af en toe rolt een ziekenhuisbed voorbij, voor en achter een verpleegkundige, onder de dekens een nauwelijks zichtbare patiënt. Behalve ikzelf zit hier een echtpaar te wachten en nog een vrouw alleen. Iedereen is stil.
De deur gaat open en de verpleegkundige kijkt de gang in. "Ik had om kwart over elf een afspraak", zegt de vrouw van het echtpaar. "Ja, ja" zegt de gespecialiseerd verpleegkundige. "Jullie mogen nu naar binnen." Terwijl de man en vrouw langs haar heen de kamer binnenlopen vervolgt ze met een blik op mij en de andere vrouw: "dan zie ik jullie zo".
Ze sluit de deur achter zich.

Ineens vorm ik, samen met de andere vrouw in de gang, een ‘jullie’.
Voor je het weet verandert dat in een – taalkundig logisch – ‘wij’.
Dat is zeer tegen mijn zin. Ik heb mijn handen vol aan het besef dat ik borstkanker heb. Daar past niemand bij - en zeker geen onbekende.

Ik ontwijk de blik van de vrouw naast me, maar ze laat zich niet uit het veld slaan. Zij heeft ook gehoord dat wij ‘jullie’ zijn en grijpt dat met beide handen aan.

"Het is altijd wel spannend zo hè", zegt ze.  
‘Altijd’? ‘Spannend’?
Ik brom iets onbestemds en houd mijn gezicht van haar afgewend.

 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu