Folfirinox 2 - Wietske Dijkstra - auteur

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Folfirinox 2

Zaterdag 24 december 2016

Folfirinox, zo heet mijn chemokuur. Of ‘Valse Fox’, zoals mijn goede vriendin Judith die naam parafraseert. De Valse Fox bestaat uit vier verschillende zakken met gif. Of nee. Ik overdrijf. Het gaat om drie zakken gif met exotische namen en de vierde is een soort vitamine die een van de giffen versterkt. Afgelopen week kreeg ik mijn tweede Valse Fox en, vooruitlopend op het lange verhaal hieronder: deze tweede, op 75%, was stukken dragelijker dan de vorige! Gelukkig!
Afgelopen dinsdagmorgen fietsten Walter en ik naar het ziekenhuis en namen de trap naar de vijfde, zoals we destijds bij de borstkankerchemo ook altijd deden. We kwamen alleen wat later aan, omdat mijn fietstempo nog een stukkie lager ligt.
Dat gaf niet, zeiden de aardige verpleegsters, die me direct naar een bed leidden. Niet veel later prikten ze het infuusnaaldje in mijn port-a-cath, het kastje ter grootte van een half lucifersdoosje dat onder mijn sleutelbeen is geplaatst als infuuspoort. Ze wisten zeker dat het naaldje goed zat, maar er toonde zich geen bloed. Terwijl dat wel zou moeten, want vanuit de port-a-cath loopt een slangetje rechtstreeks mijn ader in. ‘Misschien dat het slangetje zich vacuüm zuigt tegen de wand van de ader’, suggereerden ze. Maar zeker wisten ze het niet. Niet zeker genoeg om de chemo te starten. In overleg met de artsen volgde het besluit om eerst een foto te maken. Daaruit bleek een paar uur later dat het slangetje omgeven was door stolsels. Misschien moest, onder narcose, het slangetje vervangen? Of het infuus toch in mijn arm geprikt? We wachtten op het overleg tussen de dokters. Walter steeds onrustiger, ikzelf laconiek. Zóveel zin had ik nu ook weer niet in de Valse Fox.
Uiteindelijk was de strategie simpel. Een spuitje heparine moest de boel verdunnen, een kwartiertje wachten, waarin ik met mijn arm moest zwaaien, hoesten en springen en dan zou de boel vast wel oplossen. Ondanks mijn enthousiaste bewegen had de eerste spuit nog geen resultaat. Een tweede heparinespuit moest eerst in de apotheek worden gehaald. Wij wachtten verder. Na de tweede spuit ging ik serieus rondspringen, armzwaaien, voorover, achterover, wat al niet. En warempel, toen de dokter na twintig minuten nog eens probeerde, kwam er bloed uít, waarmee het bewijs was gegeven dat de stolsels verdwenen waren. Zo kon ik dinsdag rond 17.00 uur, na zes uur vertraging, starten met mijn tweede chemo.
Tijdens de eerste zak met gif fietste Walter terug naar huis om met Floor een hapje te eten en de auto te halen. Ikzelf verorberde met smaak een bord ziekenhuis-boerenkool-met-worst. Die eerste zak, wist ik nog van de vorige keer, is te doen. De tweede, dat is de gemeenste. Vorige keer sloeg mijn tong daarbij dubbel, deze keer sprak ik gewoon anderhalf uur geen woord en lag met mijn ogen dichtgeknepen op het bed. Niet zoveel later was ook de derde zak uitgedruppeld en nagespoeld en kreeg ik de laatste 100ml chemo mee naar huis in een heuptasje. Het voelde minder erg, minder duizelig, maar vanwege dat vermaledijde tweede zakje moest Walter me rond 23.00 uur toch in een rolstoel door de verlaten ziekenhuisgangen naar de uitgang duwen.
Donderdagmiddag, 44 uur later, was ook het laatste gif uitgedruppeld en hebben we het heuptasje in het ziekenhuis weer af laten koppelen. Fietsend heen en terug. Het ging en gaat stukken beter dan de eerste keer, zeker wat de misselijkheid betreft. Dat was en is heerlijk!
Wel laat de Valse Fox op een andere manier zijn tanden zien. In de (lange) lijst met bijwerkingen staat, een beetje cryptisch: ‘zelden haaruitval leidend tot kaalheid’. Maar toen ik woensdag urenlang handenvol haar uit mijn haar haalde, realiseerde
ik me dat het bij mij waarschijnlijk toch in kaalheid zal eindigen. Dat had ik niet helemaal zien aankomen.
Alles beter dan misselijkheid, dat toch wel. Bovendien had mijn kapster donderdag tijd om het, preventief, héél kort te knippen. Indachtig de mogelijkheid dat de lokken niet helemáál verdwijnen, heeft ze er zelfs nog een modieuze rattenkop van gemaakt, waarmee ik me voorlopig vertonen kan. Hulde! En buiten draag ik dan weer de hoeden, petten of doekjes uit de tijd van de  borstkankerchemo, die door mijn zus in haar chemotijd nog zijn aangevuld. Bovendien heeft Floor al toegezegd me op te maken. Dus ik zie mogelijkheden om mezelf toonbaar te maken voor de Kerst, die we net als ieder jaar morgen bij mijn moeder in Hoogeveen vieren, samen met al mijn (stief-)broers en zussen, hun partners en (klein)kinderen.

Ik wens jullie ook allemaal goede feest- en vrije dagen toe!

 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu