Geen uitzaaiingen - Wietske Dijkstra - auteur

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Geen uitzaaiingen

Maandag 26 april 2010

Walter gaat de hele dag mee.
Hij zit naast me als de echo gemaakt wordt en praat met de zeer spraakzame radioloog die ons direct vertelt dat hij niets geks ziet in mijn buik. Niet bij mijn lever en evenmin bij mijn baarmoeder of eierstokken.
Walter blijft in de wachtkamer zitten als ik voor de röntgenfoto van mijn longen naar binnen wordt geroepen en zit daar nog als ik tien minuten later weer naar buiten loop. Hij is erbij als ik een radioactief goedje ingespoten krijg voor de botscan, die een paar uur later gemaakt zal worden. Hij zit weer naast me als ik – liggend op een bedje – heel langzaam door de botscan wordt gehaald.
Zijn aanwezigheid maakt deze onderzoeken zoveel makkelijker, zoveel lichter dan de onderzoeken vier weken geleden op de mamapoli.
Ik voel me gedragen.

Onontkoombaar komt het moment van de uitslag.
Direct na de botscan lopen we naar de wachtkamer van de chirurg.
Daar knijpen we elkaar af en toe in de hand. Staren naar passanten.
Eerdere gesprekken schieten door mijn hoofd. Ik heb Walter verteld dat ik het aan kan. Dat ik, als het zo moet zijn, mijn dood zal accepteren.
Voor hem is het anders.
"Hoe kun je vrede hebben met de dood, als je een dochter van elf hebt" zei hij een paar dagen geleden huilend tegen me, terwijl ik hem omarmde.   
Ik vraag me af hoe ik hem straks kan troosten.

Een jonge dame in een vlotte minirok met een dossier in haar hand komt met stevige pas op ons afgelopen. "Mevrouw Dijkstra?" vraagt ze. Ze schudt ons allebei de hand, stelt zich voor als de chirurg en gaat ons voor naar een spreekkamer.
"Er zijn geen uitzaaiingen" zegt ze, terwijl we de kamer binnenlopen.
"Geen uitzaaiingen" herhaal ik, vol verbazing en ongelooflijk blij.
"Geen uitzaaiingen", bevestigt ze.

Terug thuis gaat er direct een e-mail uit:
 
Wij dansen en springen en zijn zo blij... Er zijn geen uitzaaiingen! We weten het nog maar een uur ongeveer. Ik ben vooral in staat tot huppelen en minder tot goed schrijven.
De champagne ligt versneld koud te worden in de diepvries. De chirurg die ons het goede nieuws bracht vond een borrel vanavond een goed idee. Morgen niet, want overmorgen (woensdag 28 april) ga ik onder het mes.
Dat je toch zo blij kan zijn met een komende operatie waarbij een borst wordt verwijderd en alle okselklieren worden weggenomen(-:). Mooi is natuurlijk ook dat onze chirurg, die ons vandaag te woord stond in een kek mini-spijkerrokje en ook overigens heel leuk is, het litteken in de vorm van een smiley gaat maken.

Nog even over de second opinion die we donderdag haalden in het Antoni van Leeuwenhoek (AvL) in Amsterdam: Zij vonden (mits geen uitzaaiingen, maar die zijn er niet, olé olé) dat ik eerst moest beginnen met chemo. Daarmee zou ik echter op zijn vroegst pas op 18 mei kunnen starten. Veel te laat, vond ik en onze leuke Bossche chirurg ook. Zij heeft overlegd met het AvL en kreeg te horen dat beide volgorden goed zijn en na samenspraak met een collega-chirurg en een oncoloog in het Bossche ziekenhuis kwam zij uit op éérst opereren en dan chemo. Ik (wij) zijn het daar helemaal mee eens. Snel handelen heeft wat mij betreft veruit de voorkeur. De tumor is immers  behoorlijk groot.
 

Leuk hè, eindelijk een goed nieuws-mailtje. Want de behandeling is echt gericht op genezing!! (Ook al kan het nog wel even duren: operatie woensdag 28 april, daarna chemo - start eind mei ongeveer - en daarna bestraling en hormonen en eventueel, afhankelijk van de soort tumor, nog een ander medicijn.)

Lieve groeten van een uitgelaten Wietske, Walter en Floor

 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu