Het halskliertje - Wietske Dijkstra - auteur

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Het halskliertje

Als ik spreek over het halskliertje gaat het om een lymfekliertje in de buurt van mijn sleutelbeen dat op 22 april (dus nog vóór mijn operatie) in het Antoni van Leeuwenhoek (AvL) besmet bleek.  

De chirurg in Den Bosch zou proberen om het tijdens de operatie weg te snijden, maar dat lukte niet. Ze kon er niet bij. "Geeft niet", zei ze. "Dat komt met de bestraling wel." "Gaat het met de chemo dan niet weg?" vroegen we haar. "Nee", zei de chirurg. "De chemo heeft weinig vat op lymfeklieren. De chemo werkt via het bloed."  

Evenzogoed spraken wij ook met de oncoloog over het besmette halskliertje. "Dat hoor ik voor het eerst" reageerde ze. "Ik dacht dat u schoon was."
In reactie op onze ongemakkelijke blikken verzekerde ze dat het kliertje door de chemo en bestraling zou worden aangepakt.
"Maar de chemo heeft toch geen vat op lymfeklieren, toch alleen op het bloed?" spraken wij de chirurg na. "Nee", zei de oncoloog. "De chemo komt in het hele lichaam. Al worden de lymfeklieren iets minder goed bereikt."

De radiotherapeut verklaarde tijdens onze kennismakingsafspraak in september dat dergelijke halskliertjes, net als de lymfeklieren achter het borstbeen, niet weggesneden kúnnen worden. "De chirurg kan daar niet bij. We kunnen ze wel bestralen. Dat doen we uit voorzorg." Hij legde uit dat als het kliertje nog besmet zou zijn, dat waarschijnlijk te zien is op de CT-scan. "Als er op de CT-scan niets te zien is, krijgt u de standaarddosering."

Een maand later, als de bestralingen er al bijna op zitten, spreken we opnieuw met de radiotherapeut over het halskliertje. Hij vertelt dat op de CT-scan niets te zien was, maar voegt daaraan toe: "De CT-scan gebruiken we voor ons bestralingsplan. Niet voor diagnostiek. We kunnen er dus niet alles op zien."
Die opmerking maakt Walter ongerust. Die onrust wordt nog versterkt als de radiotherapeut zegt: "Als u echt wil weten of dat kliertje inmiddels schoon is moet u weer terug naar het Antoni van Leeuwenhoek en daar opnieuw een echo laten maken. Omdat ze daar precies weten om welk kliertje het gaat en hoe ze dat hebben onderzocht. Eigenlijk", zegt hij, "had dat al moeten gebeuren voordat jullie hier kwamen. Dan hadden we het bestralingsplan erop aan kunnen passen."
Als uitsmijter geeft hij nog mee: "Als dat kliertje nu nog te zien zou zijn, is het foute boel. Want dan heeft het niet gereageerd op chemo en bestraling. Een extra dosis bestraling zou ook geen effect hebben, want het is al bestraald."

We vragen de oncoloog om raad. Zij adviseert contact op te nemen met de chirurg die we destijds in het AvL hebben gesproken.

Ik bel met de gespecialiseerd verpleegkundige in het AvL. "Raar verhaal" zegt ze. "Op het moment dat een halskliertje besmet is, nemen wij dat mee in het bestralingsplan. Het enige wat ik kan adviseren is een second opinion bij de radiotherapeut in ons ziekenhuis. Of", suggereert ze, indachtig alle spraakverwarring, "je kunt jullie oncoloog laten navragen wat er nu precies aan de hand is."

Dat laatste advies neem ik ter harte.

Mijn oncoloog belooft zuchtend om het halskliertje in het multidisciplinair overleg te brengen.

Weer een week later, het is inmiddels half november, vertelt de oncoloog dat het halskliertje op de CT-scan niet is teruggezien – terwijl klieren groter dan 1 centimeter, daarop wel te zien zijn. Ze voegt daaraan toe dat het kliertje in het bestralingsgebied zat en dus afdoende is behandeld.
"Er zijn drie opties", meldt ze. "De eerste is dat het hiermee klaar is – en dat is ook ons advies. De tweede optie is dat jullie hier een CT-scan laten maken en de derde is dat jullie teruggaan naar het Antoni van Leeuwenhoek en daar nog eens een echo laten maken."

Mij trekt de eerste optie – niets doen - maar Walter is nog niet gerust.

Daarom bel ik weer met de gespecialiseerd verpleegkundige in het AvL.
Zij vertelt dat het in het AvL zeker niet standaard is om na de bestraling opnieuw een echo of punctie uit te voeren. "Je gaat ervan uit dat het aangepakt is. We gaan er zeker niet in prikken. Dat doen we alleen als er klachten zijn, als er een indicatie voor is."  
Ze is verrast dat ons ziekenhuis een CT-scan heeft aangeboden. "Dat is niet standaard. Als je dat voor je eigen gemoedsrust prettig vindt, moet je dat doen. Maar", waarschuwt ze, net zoals mijn oncoloog dat ook al had gedaan, "als je daarop iets ziet hoeft er nog steeds niets aan de hand te zijn. Het kan ook littekenweefsel zijn."
Ik praat met haar nog even door over de behandeling van zo’n halskliertje. Volgens haar kun je met bestraling zo’n halskliertje afdoende aanpakken. "Het is wel mogelijk om zo’n kliertje tijdens de operatie weg te halen", vervolgt ze, "maar zo’n operatie is heel groot en ingrijpend. Dat is echt een verminking."
Ik begrijp wat ze bedoelt. Maar Walter bromt, als ik het hem vertel: "Alsof de operatie die jij gehad hebt geen verminking is".

Terug naar het halskliertje.
Na dit laatste telefoontje weet ik genoeg. Ik vind het goed zo.
We laten het rusten.
Walter wil er nog een nachtje over slapen. En nog één. En nog één.
De tijd verstrijkt.
We laten het rusten.


 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu