Hoofdmenu:
Maandag 29 maart, 10.22 uur.
Gekleed in mijn onderbroek en sokken strek ik mijn linkerknie voor me uit, vijftien tellen lang en dan weer terug. Tien keer achter elkaar. De anderhalve vierkante meter in het kleedhokje biedt daarvoor precies genoeg ruimte.
Ik heb mijn knie twee weken geleden overstrekt en dankzij deze oefening gaat het een stuk beter. Ik wil heel graag weer tennissen – over twee weken begint de competitie. Daarom grijp ik iedere gelegenheid aan om mijn oefeningen te doen. Ook hier in het kleedhokje.
Een klop op de deur. "Mevrouw Dijkstra?"
De mevrouw die een kwartier geleden röntgenfoto’s van mijn borsten heeft gemaakt, staat voor de deur. Ik loop met haar mee naar de ruimte waar de echo zal worden gemaakt.
Daar is een tweede mevrouw, die zich opvallend vriendelijk aan me voorstelt.
Ze helpt me op de onderzoekstafel.
"Ligt u zo goed?" vraagt ze al even aardig. De röntgenmevrouw legt allerlei naalden en toebehoren klaar.
"De radioloog gaat zodirect ook een punctie nemen", verklaart ze.
Een derde mevrouw komt de ruimte binnen en kijkt naar de uitgestalde spullen. "Een punctie?", vraagt ze geïnteresseerd aan de dames om me heen. "Ook in de oksel?" Ze is even stil en bestudeert de uitstalling nog beter. "En óók nog een biopt?" vraagt ze met onverholen verbazing. De tweede mevrouw knikt betekenisvol. De derde mevrouw kijkt meewarig mijn kant op en verlaat stilletjes de ruimte.
"Het is hier koud hè", zegt de röntgenmevrouw invoelend, als ze het kippenvel op mijn arm ziet. En: "De radioloog zal zo wel komen."
Ineens gaat het licht uit en komt een jonge man de ruimte binnen. Hij loopt op me af. "De radioloog", zegt de röntgenmevrouw aan mijn zijde.