Hoofdmenu:
Vijf jaar geleden heb ik het belrondje ook al gemaakt. Toen moest ik vertellen dat ik multiple sclerose (MS) heb. Deze keer is het anders. Bij kanker galmt toch de echo van de dood mee.
Ik merk het aan mezelf. Steeds als ik mijn beginzin heb gezegd. "De reden van mijn telefoontje is niet zo leuk", krijg ik een brok in mijn keel en vervolg ik met een trilstemmetje: "Ik heb borstkanker".
De feiten gaan me makkelijker af. ‘Lobulair carcinoom, waarschijnlijk operatie. Gericht op genezing.’
De reacties zijn hartverwarmend en meelevend. Ik koester me daarin.
Op het werk stuur ik een e-
Beste collega’s,
Het slechte nieuws in deze e-
Bij mij is borstkanker geconstateerd.
Goed nieuws is dat de behandeling (voorlopig) gericht is op genezing. Dat betekent operatie (28 april a.s.) en daarna chemo, misschien ook bestralen en / of hormonen.
Na de operatie zal ik vermoedelijk langere tijd afwezig zijn.
Tot 28 april zien jullie me hier nog rondlopen. Ik kom ‘gewoon’ werken, al zal ik kortere dagen maken.
Groet van Wietske
Een minuut later staat een handvol collega’s in mijn kamer, die allemaal wel iemand kennen die ook borstkanker heeft gehad en met wie het nu heel goed gaat. Ik hoor de verhalen verheugd aan. "Ga door", moedig ik ze aan. "Dat hoor ik graag."
"Misschien krijg je wel krullen", zeggen ze, indachtig de voorbeelden van mensen die na de chemo ander haar krijgen. "Ja, ja," grap ik, kroelend door mijn steile haren. "Eigenlijk onbegrijpelijk dat ik niet al eerder aan een chemo ben begonnen."
Buiten de kring van vrienden, familie en naaste collega’s is het lastiger.
"Het komt goed", zegt de moeder van een sportgenootje van Floor met grote stelligheid, terwijl ik zeker weet dat zij geen God is, of een soortgelijke functie vervult.
"Ben je al met de chemo begonnen", vraagt iemand op een verjaardagsfeestje. "Je haar is zo futloos."