Over de helft - Wietske Dijkstra - auteur

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Over de helft

Donderdag 5 augustus 2010

Mijn vierde chemo verliep gisteren heel voorspoedig. Stefan was er, dus het infuus zat in een keer goed. "Oh", zei ik, toen hij het eerste zakje al had aangesloten. "Ik moet eerst nog drie keer vragen of het infuus echt goed zit", en grijnsde hem toe. Hij lachte ontspannen terug - we kennen elkaar inmiddels.
Naast mij lag een vrouw (halverwege twintig schat ik, dus veel te jong) met een lichtblauw hoofddoekje, die onmiddellijk in de gaten had dat wij dezelfde kuur ingedruppeld kregen.
"De hoeveelste?", vroeg ze mij.
"De vierde. En jij?"
"De zesde", zei ze.
"Wauw" reageerde ik enthousiast, "de laatste!"
Haar met lange wimpers getooide ogen straalden onder haar volle wenkbrauwen. Even later vertelde ze dat de dokter haar die ochtend nog verbaasd had gevraagd of het haar eigen wimpers waren, 'want dat zie je zelden, na vijf kuren'.
"En is dat zo", vroeg ik. "Zijn het je eigen wimpers?"
"Ja", knikte ze.  
"Dat is goed om te horen", zei ik, tevreden mijn eigen ook nog aanwezige wenkbrauwen en wimpers bevoelend.

Nu die vierde erin zit ben ik werkelijk over de helft.
Dat voelt goed. Alsof ik het ga redden - het einde van de chemo's is in zicht.
Maar ik weet onderhand dat dergelijke gevoelens een uurtje later anders kunnen zijn.
Zoals bijvoorbeeld twee weken geleden.
"Mam, doe niet zo hilarisch", zei Floor toen ik, een half uur nadat ik mijn hoofd had gestoten, nog steeds zat te sniffen.
"Hilarisch?!" herhaalde ik verontwaardigd.
"Nou ja", antwoordde ze, "hoe noem je dat ook al weer: hysterisch."
"Hysterisch?!", gilde ik.
Die avond voelde ik heel hartgrondig dat ik niet meer verder wilde met de chemo - met het vergiftigen van mijn lichaam - en zei dat ook hardop. Waarop onze
dochter  - product van een gedegen, consequente opvoeding - rustig constateerde: "dat kan toch niet".
Ze kreeg gelijk, ik ben gisteren gewoon gegaan. "Heb je moed", vroeg mijn moeder de avond ervoor.
"Het moet", antwoordde ik.
De heftige tegenzin wordt gevoed door de (lichte) gevoelloosheid in mijn vingertoppen, sinds de derde kuur. Als MS-patiƫnt vind ik dat - van alle bijwerkingen - de ergste. Vooral omdat bekend is dat die gevoelloosheid na de chemo's misschien niet verdwijnt. "Er is niets tegen te doen", zei mijn oncoloog gisteren. "De enige remedie is stoppen met de chemokuren, maar dat willen we natuurlijk niet. Als grens hanteren we vaak het moment dat je de knoopjes van je blouse niet meer vast kunt maken." Ik schudde mijn hoofd. "Zover is het nog niet."
Ik pakte mijn spullen bij elkaar en Walter en ik wandelden door de ziekenhuistuin naar de vijf trappen hoger gelegen chemoafdeling. In het buitenlicht bekeek ik mijn gerimpelde vingertoppen - alsof ze uren in het water hadden gelegen, waarin ze niet gelegen hadden - en stond het huilen me nader dan het lachen. Twee stappen verder - en ook omdat het moment voor een huilbui minder geschikt was natuurlijk - bedacht ik een andere invalshoek.
Het doel is immers: langer leven. En als die toegift mij gegeven zij, neem ik een paar zielige vingertoppen voor lief!

 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu