Hoofdmenu:
Zondag 14 november 2010
Het lijfelijk lijden raakt steeds meer op de achtergrond -
De mensen die ik tegenkom zeggen enthousiast: "Je bent klaar hè. Het zit erop."
Ze hebben gelijk. In principe is het klaar. Bijna drie weken geleden kreeg ik de laatste bestraling, de chemo zit er al twee maanden op. Weliswaar ben ik twee weken geleden begonnen met de (anti-
Dus inderdaad. Ik ben klaar.
Toch lukt het me niet de enthousiaste blikken met hetzelfde enthousiasme te beantwoorden.
"Klaar?", denk ik dan. "Klaar?"
In mentaal opzicht waren die chemo en bestraling makkelijker. Van dag tot dag, infuus tot infuus, bestraling na bestraling. Daar zat helder en duidelijk een eind aan.
Het leven-
Ieder pijntje kan tegenwoordig duiden op hernieuwde (of uitgezaaide) kanker. Bijvoorbeeld deze week, toen zich in mijn rechteroksel vocht had verzameld, als gevolg van bestralingswondjes op mijn huid. "Ik kon niet meer op mijn rechterzij slapen", vertelde ik de fysiotherapeute die het overtollig vocht een andere kant op masseerde (naar plaatsen waar ik nog wel lymfeklieren heb). "Misschien moet je toch even bellen", zei ze. "In principe is het logisch dat het pijn doet, het komt waarschijnlijk door het vocht, maar misschien moet je toch even bellen..."
"Ja", beaamde eergisteren de oncologe -
Ik vertrouw erop dat ik daar een weg in vind. Mijn toenemende conditie en energie vormen daarbij een flinke steun in de rug. Bovendien geldt natuurlijk: hoe langer de kanker wegblijft, hoe makkelijker het zal gaan.
En mocht ik onverhoopt tot de pechvogels behoren (de percentages tonen nu eenmaal dat lang niet iedereen na behandeling kankervrij blijft), dan zal ik het ook daar mee moeten doen. Komt tijd, komt raad. Niet iets om me nu al zorgen over te maken -
Beter om me zorgen te maken over echt belangrijke zaken. Zoals mijn haar. Verdraaid nog aan toe. Hadden ze mij gezegd dat het een maand na de chemo weer ging groeien. Vanaf dan iedere maand een centimeter erbij. Mooi niet! Het is nu twee maanden na de laatste chemo en op mijn hoofd is weinig meer te zien dan wat pluisjes van hooguit een paar millimeter lang. Om over wenkbrauwen nog maar niet te spreken. In vervoering kijk ik naar die volle, zwarte, gewelfde bogen boven de ogen van Walter en Floor en laatst nog van mijn zussen en broer. "Oh", denk ik dan smachtend, indachtig mijn huidige spiegelbeeld met drie eenzame haren op de boog boven mijn ogen: "Had ik vroeger ook zoveel haar in mijn wenkbrauwen?" (;-