Tweede chemo zit erin - Wietske Dijkstra - auteur

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Tweede chemo zit erin

Donderdag 24 juni 2010

Voor wie ook eens een minder verhaal wil lezen over chemo en zo: leest hieronder voort!
In alle andere gevallen verwijs ik graag naar een vrolijker bericht hierna over (het verlies van) haren en aanverwant. De titel van dat stukje heb ik afgelopen dinsdag, de laatste dag voor de chemo, waarop zelfs mijn smaak weer normaal was en Walter, Floor en ik feestelijk uit eten zijn geweest, reeds verzonnen: 'femme fatale'.
Nu verder over gisteren (woensdag), de dag van de tweede chemokuur. Het begon om 9.30 uur met een afspraak bij de oncoloog, waar mijn bloedwaarden in orde bleken (voorwaarde om de chemo ook inderdaad te krijgen) en met wie we op mijn verzoek nog even doorpraatten over de kans op terugkeer van de kanker en wat zo'n chemo nou precies doet.
Toen verder naar de vijfde verdieping, de chemo-afdeling. Per trap natuurlijk - het is mijn vurige ambitie om dat tot en met de zesde en laatste chemokuur vol te houden. Daar bleek Stefan, de goede prikker, al aan mij toegewezen. Dus het infuus zat in een keer goed.  
De ellende begon pas later, toen Walter en ik rond 14.30 uur, na een rustige fietstocht vanaf het ziekenhuis door het aangename zomerweer, thuis waren gearriveerd. Langzaamaan voelde ik me steeds belabberder. Heftig duizelig en bij vlagen het angstige gevoel dat mijn hoofd uit elkaar zou knappen. Opstaan en bewegen haalde die enge druk eraf. Drinken, dacht ik, veel drinken. En eten misschien, heel voorzichtig. Niet denken aan de soep die ik in het ziekenhuis had gekregen, die veel te zoute, misselijk makende kom die ik - waarom toch? - tot het einde had leeggegeten. NIET AAN DENKEN.
Mijn ogen durfde ik gistermiddag en -avond niet dicht te doen, te bang dat ik onderuit zou gaan. Kletsen met Walter en Floor zorgde voor afleiding en gelukkig was er, live op de BBC, de historische wedstrijd tussen Mahut (Fr) en Isner (VS) die hun eerste ronde Wimbledonpartij door het invallen der duisternis op 59-59 in de vijfde en beslissende set moesten staken. Tegen die tijd was ik warempel moe genoeg en voldoende niet-duizelig om in bed (met wat extra kussens om mijn hoofd omhoog te houden) in slaap te vallen.
Bovendien had ik tussendoor aan Walter - die door het ziekenhuisbezoek en gesprek met de oncoloog flink aan het tobben was geslagen over mijn overlevingskansen en onzekerheid over het effect van de chemo - de positieve kant van mijn ellende kunnen duiden. Als ik me immers dermate belabberd voel door de chemo, dan moet die toch ook wel effect hebben!

Tot slot.
De reeks hazenslaapjes van vannacht hebben me goed gedaan. Ik voel me deze morgen een stuk beter. (Als ik maar niet aan die soep denk.)


 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu