Vakantieloopje (17 augustus 2014) - Wietske Dijkstra - auteur

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Vakantieloopje (17 augustus 2014)

Als ik op vakantie een dag vroeg opstond – dat gebeurde bijna nooit – zag ik ze weleens. Mensen die beschaafd bezweet om een uur of acht, half negen de camping weer oprenden – terug van een rondje joggen. Mannen of vrouwen met een prachtig atletisch figuur en gehuld in een strakke hardloopbroek en dito T-shirt. Een lichte blos op het gezicht, geen enkel blijk van uitputting – klaar om een nieuwe vakantiedag te beginnen.

Zelf lukte het me nooit om vóór elf uur te rennen. Ik weet niet precies waarom. Misschien omdat op de ene camping tot diep in de nacht tieners langs de tent liepen die hard praatten over de nieuwste veroveringen. Waardoor vroeg opstaan – terwijl het ’s ochtends eindelijk stil was – niet voor de hand lag. En op de andere camping was er juist tot acht uur absolute rust voorgeschreven, waardoor het tot een stukje verder in de ochtend ook nog zo lekker stil en slapenswaardig was. Bovendien is ontbijten, aankleden en überhaupt van je luchtbed afrollen en krakend recht overeind gaan staan, veel tijdrovender dan thuis.

Tegen elf uur, kortom, stonden Walter en ik meestal wel klaar om te vertrekken. De camping via GPS op het horloge vastgelegd, zodat tijdens het rennen een pijl steeds in de richting van onze tent wees. De zon op dat moment bijna recht boven ons, de temperatuur rond de dertig graden. En dan schreef het schema bijvoorbeeld een intervaltraining voor, of juist een extra lange, van 80 minuten ofzo. Gelukkig had mijn zus, die zelf weleens een halve marathon heeft gelopen en dus van de hoed en de rand weet, mij die schema’s afgeraden. “Gewoon lange duur lopen en je niet bekommeren om de snelheid, dat komt vanzelf.” Daarom maakte ik me niet al te druk over de zeven minuten of meer die we gebruikten om onze kilometers af te leggen.

Als ik Walter na een dertig, veertig minuten bij de camping afleverde, ging ik zelf gewoon nog even een stukje door, totdat ik, met benen als dweilen en een vuurrood van zweet druipend gezicht, zich weer bij hem, Floor en onze tent voegde. Het leest misschien als een nachtmerrie, maar zelf voel ik me op dat soort momenten bijzonder voldaan en prettig (terwijl het zweet langzaam weer opdroogt en ik ontelbaar veel kopjes lauwwarme thee drink). Ik vind het - als vrouw-in-de-overgang - sowieso fijn om een aanwijsbare reden te hebben voor straaltjes zweet die langs je gezicht afdruipen.

Deze week, weer terug thuis, kon ik zien of al dat geploeter bergop en –af in de volle zon zijn vruchten had afgeworpen. De eerste test was veelbelovend. In dat heerlijk koele Nederlandse klimaat van iets minder dan twintig graden en op een nagenoeg vlak parcours, liep ik ongeveer 15,5 kilometer in een uur en veertig minuten. Als ik de komende weken gewoon door blijf draven, ga ik die 16,1 km tussen Amsterdam en Zaandam zéker halen – en misschien zie ik nog kans dat tempo van 9,5 km/uur, op te krikken naar 10 km/uur.

 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu