Verwerkingsstrategieën - Wietske Dijkstra - auteur

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Verwerkingsstrategieën


Donderdag 20 januari 2011

Zwaar verkouden beleefde ik gisteren de eerste themabijeenkomst van het Herstel-en-Balansprogramma. Ik hield daarom een pak zakdoekjes bij de hand en dat kwam goed uit toen een van groepsgenoten het te kwaad kreeg en ik haar zo’n zachte tranendepper kon geven.
Waarom ze moest huilen zeg ik niet, want een van de groepsregels is dat we niet doorvertellen wat tijdens de bijeenkomsten gezegd wordt. Geen verhalen derhalve over de negen andere vrouwen in mijn groep die – allemaal – onlangs borstkanker hebben gehad. Alleen over mezelf kan ik schrijven.

Gisteren vertelden we elkaar onze ziektegeschiedenissen en welke verwerkingsstrategieën we hebben gebruikt om de kanker het hoofd te bieden.
Je mocht kiezen uit een hele lijst, bijvoorbeeld: "ontkennen; afleiding zoeken; piekeren; ontspanningsoefeningen; boos worden; leefstijl veranderen."
Die strategieën herkende ik niet, vertelde ik mijn groepsgenoten en de twee begeleidsters.
De voor mij belangrijkste manier van verwerken stond niet in het lijstje.
Die manier luidt: "verzoening met de dood".
Ik vertelde de groep dat ik, toen ik hoorde dat ik kanker had, me realiseerde dat dit een ziekte is waaraan je kunt sterven. Weliswaar – en gelukkig – is borstkanker in veel gevallen niet meer levensbedreigend en kun je er met een beetje mazzel nog tientallen jaren mee leven. Maar in het ergste geval ga je dood.
Over de dood, mijn dood, heb ik nagedacht, geprobeerd me daar een voorstelling van te maken en me gerealiseerd dat ik me daarbij kan neerleggen. Ik kan me daarmee verzoenen.
"Begrijp me goed", zei ik er onmiddellijk achteraan. "Ik wil niet dood, ik leef heel graag en dat wil ik ook ontzettend graag blijven doen - ik heb een dochter van 11 jaar bij wie ik zo lang mogelijk wil blijven – maar ik kan het aan."
Naar dat gevoel probeer ik steeds weer terug te grijpen, ook nu in deze lastige tijd, waarin de behandeling klaar is en er zoveel ruimte is om te piekeren over pijntjes en verschijnseltjes - die overigens met het ochtendgloren vaak al verdwenen zijn.

Zo gaat dat, op een achternamiddag in een zaaltje van de Bossche Maaspoorthal.
Dit praten doen we nog vier woensdagmiddagen.

Voor de rest gaan we vooral samen bewegen op dinsdagmiddag en vrijdagmiddag.
Die middagen doen we eerst een half uur sportspelletjes in een gymzaal, daarna verhuizen we naar een fitnessruimte op de derde verdieping. Daar gaan we een klein half uur met ons allen fietsen, ieder op een eigen tempo (afgelopen dinsdag en vrijdag is onze startconditie individueel getest door de begeleidende fysiotherapeuten). Na een korte pauze met thee en koffie aan een grote tafel in dezelfde fitnessruimte, gaan we door met drie kwartier krachttraining. Er staan acht toestellen, waarmee we onze rug-, buik-, arm- en beenspieren gaan trainen.

Morgen voor de eerste keer, over tien weken de laatste.
Slechts bij benadering kan ik nu bedenken HOE ONVOORSTELBAAR FIT ik dan zal zijn.  


 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu