Hoofdmenu:
Woensdag 20 oktober 2010
De tijd dat ik al mijn aandacht en concentratie op het meesterlijk aftellen richtte, is voorbij.
Afgelopen weekend is de moeder van Walter overleden en sindsdien doe ik de bestraling (vandaag kreeg ik mijn twaalfde, nog vier te gaan) 'erbij'. Zoals ook mijn bezoeken aan de fysiotherapeute (die mijn arm dunner masseert) en de steunkousenwinkel (omdat de kous al begint te lubberen!), een tijdrovende bijzaak zijn geworden.
Op de voorgrond staat nu troosten en het regelen van de uitvaart -
Het waren vreemde dagen.
Afgelopen vrijdag reden Walter en ik naar Amsterdam waar we in het Antoni van Leeuwenhoek een second opinion kwamen halen over de (anti-
Van die (anti-
Vóór de chemo was ik nog niet in de overgang, maar ergens tussen het tweede en derde infuus zijn de menstruaties gestopt en de opvliegers gekomen. "Kun je ertegen om mijn kale hoofd te zien", vraag ik sindsdien gehaast aan mijn bezoek, als ik een hittegolf voel aankomen. Terwijl ik mijn vest uittrek wacht ik ongeduldig het instemmende knikje af en ruk dan onmiddellijk mijn hoofddoek af, waarmee ik mijn kale hoofd vervolgens koelte toewuif -
Die vervroegde overgang is een bekende bijwerking van de chemo, maar deze hoeft niet blijvend te zijn.
Daarom zou ik in principe de soort pil moeten slikken die (ook) gebruikt wordt voor als je nog niet in de overgang bent. Die pil heeft echter trombose als bijwerking. Dat wisten ze hier in het Bossche ziekenhuis ook wel, maar ze schreven die soort evenzogoed voor.
In Amsterdam vinden ze het risico op trombose, gevolgd door een mogelijk fatale longembolie, echter te groot. Vooral omdat er een alternatief is, namelijk de andere soort anti-
Helemaal geen hormoonpillen slikken is geen optie. Ondanks operatie, chemo, bestraling en hormoonpillen is de kans dat de kanker binnen tien jaar bij mij terugkomt al vijftig procent, zonder die hormoonpillen wordt die kans nog weer vergroot met tien of vijftien procent.
Vervuld met die hernieuwde informatie over sterfelijkheid en kwetsbaarheid werden we die vrijdag terug thuis uit Amsterdam verwelkomd met een telefoontje van het verpleeghuis, waar Walters moeder sinds een week werkte aan een terugkeer naar haar eigen huis. Het bleek echter niet goed met haar te gaan. Walter heeft haar nog diezelfde middag, samen met zijn zus, naar het ziekenhuis begeleid. De volgende dag, zaterdag, ging het nog veel slechter met haar. Ze was zo moe en alles deed pijn. Die middag heeft ze morfine gekregen en 's avonds laat is ze in ons bijzijn rustig ingeslapen.
Een maandje eerder in het ziekenhuis, verging het haar stukken beter. "Ben je moe?" vroegen we, toen we op bezoek kwamen. "Nee, ik ben ma", antwoordde ze (vrij naar het antwoord dat haar echtgenoot altijd gaf op die vraag: "Nee, ik ben pa").
Zo had ze meer van die uitdrukkingen en gezegdes waarover ik tijdens de uitvaart een bloemlezing hoop te geven. Werk aan de winkel!