Hoofdmenu:
Woensdag 4 januari 2017
Het is een tijdloos onderwerp: ziektewinst. Ik ervaar de voordelen natuurlijk al sinds mijn diagnose, twee maanden geleden. Bloemen, kaarten en e-
Het hielp me in ieder geval gistermorgen voorafgaand aan mijn derde chemo. Ik was aan het mopperen op Walter, die echt niets fout deed, en zelfs op Floor, die ook heus niets verkeerds deed, en stapte, heel pathetisch, met de tranen biggelend over mijn wangen op de fiets. Maar indachtig de vriendelijke zelfbeelden die ik de afgelopen tijd geschetst kreeg, kon ik warempel na een minuut of vijf al weer lachen om mijn eigen constatering (die verder niets met het voorgaande gemopper van doen had) dat ík mijn de dag ervoor gekochte jas, waarvan Walter en Floor minder gecharmeerd zijn, zelf toch lekker héél mooi en fijn vind! Daar kon Walter gelukkig ook om lachen, misschien vooral vanwege de combinatie met de dikke snottebel aan mijn neus.
De verder vrolijke fietstocht bracht ons te laat in het ziekenhuis, maar ze zeiden net als de vorige keer dat het niet geeft, waardoor ik de volgende keer vast weer niet op tijd zal vertrekken. We moesten in het ziekenhuis evenzogoed eerst nog een ruim half uur wachten voordat ze me kwamen aanprikken. ‘We zijn net vampiers’, zei de verpleegkundige nadat ze het twee keer had geprobeerd, ‘we willen altijd bloed zien.’ Maar met nog wat dieper vooroverbuigen, hoesten en armzwaaien toonde zich bij de derde keer het bloed. En daarna liep het als een trein. De nare tweede zak doorstond ik zonder spreken, liggend en met gesloten ogen. Snel daarna was ik zelfs alweer in staat een spelletje halma te spelen met Walt én hem te verslaan (het was wel pas zijn tweede potje ooit). En er was geen rolstoel nodig om het ziekenhuis te verlaten, ik liep er gewoon op eigen benen uit. Terug thuis heb ik redelijk meegegeten -